De tijgermug
De tijgermug wordt al sinds de zomer van 2005 in Nederland ingevoerd. Hij komt mee met zeecontainers gevuld met Lucky bamboo uit China. Hij wordt niet alleen aangetroffen in de kassen waar de Lucky bamboo verder wordt opgekweekt, maar is ook al in de omgeving van die kassen gesignaleerd.
1.1 Afkomst en uiterlijk
De tijgermug (wetenschappelijke naam:
Aedes albopictus) is een mug die van oorsprong uit Zuidoost-Azië komt. Omdat hij behoorlijk goed in staat is om nieuwe gebieden te koloniseren en daar schade aan te richten, wordt de tijgermug aangemerkt als een "invasieve exoot".
Hij is een stuk kleiner dan de muggen die u meestal in Nederland tegenkomt: zijn lijfje is 5 tot 6 millimeter lang.
Bij een tijgerachtig beestje zou u misschien verwachten dat hij bruin zou zijn, met gelige strepen.
Zo ziet hij er echter helemaal niet uit. De kleur van zijn lijf en poten is heel duidelijk pikzwart, met opvallend herderwitte streepjes er op. Over zijn bortstuk loopt in lengterichting een helderwitte lijn. Vanwege zijn kleurencombinatie van zwart en wit zou de naam "zebramug" beter bij hem passen, maar dat zou weer tekort doen aan zijn agressieve eigenschappen.
1.2 Broedplaatsen

Na de paring legt het vrouwtje van de tijgermug 40 tot 90 eitjes, die heel erg klein zijn (ongeveer een halve millimeter).
Ze legt de eitjes op uiteenlopende plaatsen met stilstaand (regen)water: potjes, bakjes, dakgoten, gieters, lege blikjes, drinkbakken, etcetera. In Nederland zijn deze plekken in ruime mate beschikbaar, zowel in de stad als op het platteland.
In haar leven kan het vrouwtje meerdere keren eitjes leggen, in totaal wel meer dan 300 stuks.De mug legt de eitjes vaak net boven het wateroppervlak. Ze zijn maandenlang tegen uitdroging bestand en doorstaan zelfs temperaturen tot min 15 graden Celsius.
Zodra de omstandigheden gunstig zijn komen de eitjes uit en worden het larfjes die in het water leven.

Na 5 tot 10 dagen verpoppen de larven zich. Na een dag of twee komen uit de poppen nieuwe tijgermuggen die vervolgens uitvliegen.
1.3 Hinder

Net als andere steekmuggen hebben de vrouwtjes van de tijgermug bloed nodig voor de ontwikkeling van de eitjes in hun lichaam. De inheemse muggen van Nederland steken alleen in de schemering en ’s nachts. De tijgermug is vooral overdag op zoek naar bloed, dus wanneer haar gastheren (mensen en dieren)actief zijn. Dit betekent dat de mug bij het steken zeer alert moet zijn om niet doodgeslagen te worden. Ze steekt daarom meestal maar kort en heeft meerdere zogeheten bloedmaaltijden nodig om voldoende bloed bij elkaar te krijgen voor haar nageslacht.
De steek is zeer pijnlijk en kan bovendien leiden tot allergische reacties. De muggen opereren vaak in zwermen. Vanwege hun irritante gedrag jagen ze in Italië (waar de mug in de jaren '90 is ingevoerd) mensen van de terrassen.
In Nederland leveren tijgermuggen nu al hinder op voor werknemers in de kassen met Lucky bamboo, en ook voor personeel in buurbedrijven. Door deze verslechterde werkomstandigheden kan het nog moeilijker worden om aan nieuw personeel te komen. Zelfs bewoners van nabijgelegen woningen hebben overlast van tijgermuggen gemeld.
1.4 Verspreiding ziekten

Bij het steken kan de tijgermug met het bloed ook virussen opzuigen, die in het bloed aanwezig zijn. Als ze daarna weer een mens of dier steekt, kan ze daarbij een deel van de eerder opgenomen virussen in het lichaam brengen. Zo kan de tijgermug diverse ziekten overdragen.
Zoals gezegd, moet het vrouwtje meestal meerdere mensen of dieren steken om voldoende bloed binnen te krijgen om de eitjes te laten ontwikkelen. Deze "wisselende contacten" maken dat er een verhoogde kans is op het oppikken en verspreiden van virussen.
De meest genoemde virussen zijn knokkelkoorts (dengue) en Chikungunya, maar tijgermuggen zijn (in ieder geval in het laboratorium, maar vaak ook al in de praktijk) in staat gebleken om wel meer dan 20 soorten virussen te verspreiden.
Tabel: Enige virussen die door tijgermuggen kunnen worden overgedragen, met links naar nadere informatie
Virus |
Overdracht op: |
Meer informatie o.a.: |
Chikungunya* |
Mensen, apen, mogelijk andere wilde dieren |
klik hier |
Dengue (knokkelkoorts), serotype 1,2,3,4* |
Mensen, apen |
klik hier |
Gele koorts* |
Mensen, apen |
klik hier |
Japanse encephalitis* |
Mensen, varkens, koeien, schapen, kippen, honden, grote watervogels en andere vogels |
klik hier |
La crosse |
Mensen, eekhoorns, chipmunks |
klik hier (Engels) |
Rift valley fever |
Mensen, koeien, schapen, geiten, buffels, kamelen |
klik hier (Engels) |
Ross river |
Mensen, buideldieren (m.n. kangeroes en wallabies) |
klik hier (Engels) |
West Nile virus* |
Mensen, paarden, vogelsoorten |
klik hier |
Venezuelan equine encephalitis |
Mensen, paarden, muilezels, ezels |
klik hier (Engels) |
Western equine encephalitis |
Mensen, paarden, vogelsoorten |
klik hier (Engels) |
Eastern equine encephalitis |
Mensen, paarden vogelsoorten |
klik hier (Engels) |
Naast bovengenoemde virussen kan de tijgermug ook de volgende virussen overdragen:

• Cache Valley,
• Jamestown Canyon
• Mayoro
• Nodamura
• Oropouche
• Orungo
• Potosi
• San Angelo
• Sindbis
• Tensaw
• Trivattatus
• Keystone
Met een ‘*’ zijn gemarkeerd de virussen waarvan vaststaat dat deze nu al in Nederland voorkomen, danwel waarbij er nu al rekening mee wordt gehouden dat dit op korte termijn kan gebeuren.
Dat een aantal van de overige virussen tot op heden niet in Nederland zijn gevonden, betekent nog niet dat deze irrelevant zijn. In de nabije of verdere toekomst zouden deze in Nederland terecht kunnen komen, als gevolg van het grootschalige en alsmaar toenemende wereldwijde verkeer van mensen, dieren, planten en producten.
Uit de lijst blijkt dat de tijgermug een zeer competente vector is. Dit betekent dat de mug een risico oplevert als mogelijke verspreider van een groot aantal virussen die hier op welke manier dan ook terecht komen, bijvoorbeeld doordat in het buitenland geïnfecteerde personen of dieren naar Nederland komen.
Een deel van deze virussen kan tot ziekte leiden, zoals knokkelkoorts en verschillende vormen van encefalitis, met mogelijk blijvende gezondheidsschade of zelfs de dood tot gevolg.
Tijgermuggen kunnen de virussen meenemen uit China, waar bijvoorbeeld knokkelkoorts en Japanse encefalitis voorkomen. Ze zijn namelijk in staat om de virussen op hun nageslacht over te dragen.
De virussen kunnen Nederland ook inkomen doordat mensen in het buitenland een infectie hebben opgelopen. Zonder tijgermug als overdrager (ofwel vector) van deze virussen vormen deze personen geen risico voor hun omgeving. Met tijgermuggen leveren ze wel een gezondheidsrisico op.
Dat dit geen louter theoretisch risico is, bleek in Italië, in de zomer van 2007. Een Italiaan die tijdens een vakantie in India het Chikungunya-virus had opgelopen, werd bij thuiskomst gestoken door tijgermuggen. Via de tijgermuggen werden in Italië meer dan 250 personen met het virus besmet, waarvan er één overleed. Het was de

eerste keer dat deze tropische ziekte in Europa uitbrak, dankzij de aanwezigheid van de tijgermug.
Klik
hier voor meer informatie over deze uitbraak (in het Engels).
Ook dieren, zoals vogels en paarden, kunnen ziek worden van de virussen die tijgermuggen kunnen overdragen.
Naast virussen kan de tijgermug verschillende soorten parasitaire wormen (nematoden) overdragen. Hartworm (
Dirofilaria immitens) kan zich enorm vermenigvuldigen in het hart van honden en is daarvoor dan ook gezondheidsbedreigend. De tijgermug kan ook een andere parasitaire worm (
Dirofilaria repens) overdragen, die ook in mensen kan groeien.
Wuchereria bancrofti is nog weer een andere parasiet die door tijgermuggen aan mensen kan worden overgedragen. Deze parasiet kan grote uitstulpingen op het lichaam tot gevolg hebben.
1.5 Schade milieu en natuur

Vestiging en verspreiding van de mug in Nederland zal ertoe leiden dat veel bestrijdingsmiddelen zullen worden gebruikt om de hinder te beperken.
Dat zal gepaard gaan met aantasting van de kwaliteit van het oppervlaktewater, het grondwater en de bodem.

Er is geen enkel middel dat alleen tijgermuggen aanpakt, zodat de kans groot is dat ook andere dieren zoals bijen en vissen te lijden zullen hebben.
Omdat de tijgermug ook virussen kan verspreiden die schadelijk zijn voor vogels en andere dieren, kunnen ook deze schade ondervinden.
Om al deze redenen wordt de tijgermug door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN aangemerkt als een van de 100 meest beruchte exoten ter wereld.
Klik
hier voor de lijst; u vindt de tijgermug bij zijn Latijnse naam:
Aedes albopictus.
1.6 Aantasting privacy

Om de bestrijding van tijgermuggen zo effectief mogelijk te laten zijn, zullen de bestrijders ook op particuliere plaatsen zoals tuinen, erven en op balkons hun werk moeten doen. Dit betekent dat de privacy van de burgers geschonden zal moeten worden.
1.7 Noodzaak bescherming

Als tijgermuggen zich in Nederland vestigen en verspreiden, zal de bevolking allerlei producten moeten gaan gebruiken om de hinder en gezondheidsrisico's te beperken, zoals DEET, horren en klamboes.
Niet alleen kost dat geld, maar het geeft ook een hoop gedoe.
Mensen die alleen een T-shirt, korte broek en sandalen dragen vormen voor tijgermuggen een gemakkelijk doelwit. Om het de muggen zo moeilijk mogelijk te maken, zal men genoodzaakt zijn in de zomer lichaamsbedekkende kleding te gaan dragen. Ook dit maakt het leven niet prettiger.
1.8 Economische schade

Gezien zijn vervelende eigenschappen is het begrijpelijk dat geen enkel land tijgermuggen wil hebben.
In de praktijk is al aangetoond dat de tijgermug zich verspreidt naar andere kassen waar bijvoorbeeld snijbloemen staan. Als die bloemen vervolgens worden geëxporteerd en men daar tijgermuggen in ontdekt, zijn er grote problemen te verwachten.
Het importerende land zal garanties eisen dat onze exportproducten tijgermuggen-vrij zijn. Als deze garantie niet gegeven wordt worden, is het goed mogelijk dat het land een importstop uitvaardigt voor het desbetreffende product. De economische schade hiervan voor Nederland kan aanzienlijk zijn.
Dit risico is niet louter theoretisch: in 2001 hebben de Verenigde Staten bijvoorbeeld binnen drie weken een importverbod uitgevaardigd voor Lucky bamboo, toen ze hadden ontdekt dat daar tijgermuggen in zaten.
Daarnaast kan in Nederland economische schade ontstaan door onder meer:
- de gevolgen van ziekten (kosten van behandeling en medicatie, ziekteverzuim)
- toepassing van bestrijdingsmiddelen (aanschaf en personeelskosten)
- aanschaf van beschermingsmiddelen (horren, klamboes, DEET, etcetera)
- vermindering van terrasbezoek en andere vormen van recreatie in de buitenlucht
De totale kosten zijn al gauw vele malen groter dan de economische gevolgen van een (tijdelijke) stop op de import van Lucky bamboo uit China.
1.9. Overlevingskansen in Nederland

Omdat de tijgermug van oorsprong uit zuidoost Azië komt, zou men kunnen denken dat de mug in een koudere omgeving niet zou kunnen overleven. Niets is minder waar: tijgermuggen kunnen zich behoorlijk goed aanpassen aan het plaatselijke klimaat. Zo hebben ze zich in het oosten van de Verenigde Staten (waar ze in de jaren '80 zijn ingevoerd) noordelijk verspreid tot aan Pennsylvania, waar de temperaturen vergelijkbaar zijn met Nederland. Volgens onderzoek kunnen ze temperaturen tot wel min 15 graden Celsius doorstaan. Ook valt er in Nederland voldoende neerslag om succesvol te kunnen broeden.
Begin maart 2008 heeft het RIVM bij brief een rapport aangeboden aan de minister van VWS, met de resultaten van een scenariostudie. Alleen al uit de titel van het rapport blijkt zonneklaar dat de winters in Nederland niet te koud zijn voor de tijgermug om te overleven.

Voorafgaande daaraan was regelmatig in de media door deskundigen van gesteld dat het hier te koud zou zijn voor de tijgermug, en ook de minister van VWS heeft dat tegenover de Tweede Kamer beweerd.
Enerzijds is het daarom opmerkelijk dat het ministerie van VWS het uitbrengen van dit rapport niet heeft aangegrepen om middels een persbericht de ontstane misverstanden weg te nemen. Het rapport is ook niet aan de Tweede Kamer gezonden.
Anderzijds bewijst deze gang van zaken eens te meer dat uitspraken van deskundigen kritisch moeten worden bezien en hun voorspellingen geen absolute waarde hebben.
Het is vaker gebeurd dat deskundigen een voorspelling deden over de kans dat een exotisch organisme had om in Nederland te overleven, en dat die uitspraak achteraf gezien onjuist bleek te zijn.
Zo voorspelden deskundigen in 2003 dat het in Nederland te koud zou zijn voor het blauwtongvirus om zich hier in leven te houden. Drie jaar later bleek het tegendeel het geval toen het virus in Nederland een epidemie veroorzaakte. Een aanzienlijk aantal schapen en koeien is inmiddels in Nederland overleden aan het virus en we krijgen het virus hier waarschijnlijk nooit meer weg.
In deze omstandigheden is er alle reden om bij invasieve exoten het voorzorgsbeginsel te hanteren. Gelukkig is inmiddels wel een vaccin tegen blauwtong serotype 8 ontwikkeld, maar hoe lang dat werkzaam blijft is nog onzeker. Tegen ziekten zoals dengue en Chikungunya ontbreekt zo’n vaccin nog.